Doe jij dat ook? Eerst de amandelspijs uit het midden peuteren, om deze vervolgens over de hele boterham uit te smeren en daar overheen nog een dikke laag roomboter aan te brengen? Je bent niet de enige! Voor veel mensen is een sneetje kerstbrood een ultieme decembertraktatie.
Een goede kerststol is te herkennen aan een lekker frisse smaak van boter, citroen en kruiden. Het is een krentenbrood dat rijk is gevuld met gedroogd fruit, noten en echte amandelspijs. We voegen allerlei specerijen en lekkernijen toe om het kerstbrood zijn unieke smaak te geven. Door de samenstelling van het deeg met dergelijke ingrediënten weten we dat de kerststol een lange historie kent. Het vruchtenbrood bestaat al sinds kruisridders zo’n 650 jaar geleden specerijen als oranjesnippers, sukade en amandelen uit verre landen meenamen. Van origine is een kerststol overigens een Duits luxe brood, ook wel Weihnachtsstollen of Christstollen genoemd. De introductie in Nederland is nog raadsel achtig, maar heeft waarschijnlijk in de negentiende eeuw plaatsgevonden. De lang werpige vorm van het brood zou volgens sommige historici trouwens verwijzen naar een ingebakerd kindje, ofwel het kerstkind. Anderen zeggen echter dat met die vorm de ruimte op de ovenvloer beter kan worden benut.
Wil je het brood eindelijk gaan aansnijden? Snijd dan eerst een sneetje uit het midden. Zo kun je naderhand de twee helften weer tegen elkaar aanleggen om uitdrogen te voorkomen. Met een beetje geluk zit hier meteen het meeste amandelspijs! Hoewel een kerststol van de ambachtelijke bakker zich kenmerkt door spijs helemaal van het ene tot het andere kapje.