Een knipbrood, met zijn twee ronde bollen aan de bovenkant van iedere boterham, is lange tijd hét klassieke brood van Nederland geweest. Het past goed in de broodtrommel en de korst is lekker knapperig. Een heel knipbrood heeft een wig in de lengterichting van het brood, maar dit is geen rechte snede. Het is een rij knippen van een schaar, ongeveer vijf centimeter diep het deeg in. Bij elke knip ontstaat een deuk plus een keepje in de dwarsrichting. Door het knippen heeft het brood meer oppervlakte en dus meer korst.
Een knipbrood was van oudsher voor de bakker iets gemakkelijker te bakken. Doordat het brood door het knippen niet zo hoog oprijst, was de temperatuur in de houtgestookte broodovens van de negentiende eeuw gemakkelijker door het brood heen te verdelen. Een brood dat is ingeknipt, is minder hoog en verbrandt dus minder snel aan de bovenkant. Je kunt het zelfs iets langer in de oven laten staan, zodat de korst nog wat steviger wordt.